Permacultuur in de siertuin

26/11/2018

De laatste tijd is er veel te doen rond de beweging van de permacultuur. Deze visie wordt toegepast op het beheer van een moestuin omdat die veel beter is voor de bodem en dus voor de planten. Zo wordt de grond niet gespit, wordt er mulch gebruikt om de bodem te bedekken en worden de plantjes bewust niet in rechte lijnen geplant om potentiële belagers te misleiden. Dit zijn slechts enkele methodieken die gebruikt worden in de permacultuur.

Maar ook de plantjes die niet geplant worden om op te eten nestelen zich graag in een gezonde bodem, waardoor ze ook sneller zullen aanslaan en beter bestand zullen zijn tegen de klimatologische uitdagingen van de toekomst. Daarom heb ik in januari 2018 een proeftuin opgestart om te kijken op welke wijze de methodieken van de permacultuur toegepast kunnen worden in het aanleg en het beheer van de siertuin.

Begrippen:
 
Permacultuur betekent permanente agricultuur. De bodem is dus steeds begroeid of bedekt met mulch. Er bestaat nog veel discussie -ook bij de aanhangers van deze stroming- of de bodem nu al dan niet gefreesd mag worden maar in principe wordt de bodem niet gefreesd of geploegd alvorens te planten of te zaaien. Een gezonde bodem is immers luchtig genoeg tgv van de activiteit van het bodemvoedselweb (het geheel van micro organismen die in de bodem leven) waardoor frezen niet nodig en zelfs nadelig zou zijn. Men onderscheidt immers aerobe (behoefte aan lucht) en anaerobe (geen behoefte aan lucht) micro organismen. De aerobe organismen leven in de bovenste 17 cm van de bodem en de anaerobe daar onder. Indien je de bodem gaat ploegen (= kerende bodembewerking) draai je de bodem om en komen de organismen die lucht nodig hebben in de anaerobe zone en omgekeerd waardoor het bodemleven ernstig verstoord geraakt. Zelf ben ik van mening dat het niet heel erg is om de bovenste 17 cm lichtjes door te frezen bij de aanleg van een nieuwe tuin en zo de bodem te enten met compost. Hierdoor doodt je wel wat wormen en hak je een schimmelweb door maar heb je niet de nadelen van een kerende bodembewerking waarbij het anaërobe bodemleven in de verkeerde laag wordt gemixt. Het voordeel om de meestal koolstofarme bodems te verrijken met organisch materiaal en zodoende heel snel de bodemstructuur te verbeteren, weegt op tegen de genoemde nadelen.

Het is tevens mijn overtuiging dat het soms zelfs nuttig of aangewezen kan zijn om de bodem te frezen en bewust het schimmelnetwerk te verzwakken. Zeker als je (zoals in de situatie van de proeftuin) bosbodem wil omvormen in ruigte of kruidlaag. Dit betekent namelijk dat je tegen de natuurlijke successie aan het werken bent en een bepaalde situatie wil terugdraaien. Een kruidlaag houdt namelijk van andere schimmels dan een bos en in sommige gevallen zelfs van een bacteriedominante  bodem ipv een schimmeldominante bodem.
 
Mulch is het geheel van materialen waarmee je de bodem bedekt houdt. Dit kan bestaan uit stro, grasmaaisel, bladeren, houtsnippers enz… . Dit verhindert de opkomst van ongewenste planten, beschermt de bodem tegen erosie en zorgt ervoor dat de bodem gevoed wordt omdat micro organismen deze mulch afbreken en de nutriënten langzaam afgeven aan de planten. Een niet onbelangrijk nadeel is dan weer wel dat deze mulch een goede nestgelegenheid is voor slakkeneitjes. Ik zal eveneens bekijken of de proeftuin hieronder te lijden zal hebben.
Een interessant gegeven is dat afhankelijk van de soort mulch en het gebruik ervan je de bacteriedominantie of schimmeldominantie van de bodem kunt sturen. Als je mulch in de bodem freest, stimuleer je de bacteriegroei. Als je mulch op de bodem legt (en dit geldt in toenemende mate voor de hardheid van de mulch, vb houtsnippers) dan stimuleer je de schimmelvorming.


Ook het principe van het "kringlooptuinieren" vind ik zeer waardevol. Bij dit concept wordt al het organisch "afval" dat in een tuin geproduceerd wordt hergebruikt als grondstof in die tuin zodat het in een gesloten kringloop terecht komt. Ook dit principe neem ik mee in de aanleg van de proeftuin. Oftewel door ze te gebruiken als mulch, ze te laten composteren om ze later terug te gebruiken, ze te gebruiken als structuurelement in het ontwerp of om grovere delen in de bodem te verwerken (zoals Sepp HOLSER- zie verder).

Planten:

Vooraleer eender welke tuin kan worden aangelegd, kijkt een ecologische tuinier naar de grondsoort en baseert zich hierop om zijn beplantingsplan op te stellen. De plek waar ik de proeftuin aangelegd heb, is een zuid gerichte bosrand in typisch Kempense zandgrond. De plek is lager gelegen en kent ‘s winters een vrij natte bodem hoewel hij goed draineert. In een normale tuin zullen er dus geen planten worden gekozen die gevoelig zijn voor winterse nattigheid. In een proeftuin daarentegen mag er al wel eens iets mislukken. Een extra voordeel is dat de locatie bestaat uit een voormalig stuk pioniersbos waardoor de schimmeldominante bodem zeer vruchtbaar is en krioelt van het bodemleven. Dit is een duidelijk verschil met de geërodeerde Kempense zandvlakten. Het was dus een vrij gunstige vertreksituatie gezien haar ligging in de Kempen.
 
Er zit geen lijn in qua kleur noch hoogte noch standplaats in de selectie van de planten. Wel ben ik steeds op zoek naar planten die goed kunnen concurreren met onkruid zonder woekerende neigingen te vertonen en die inzetbaar zijn op verschillende standplaatsen. In het kader van de klimaatopwarming moeten we er rekening mee houden dat er langere intense periodes van regen zullen komen alsook lange periodes van droogte en waterschaarste. Dit neem ik ook mee in mijn achterhoofd als ik planten wil onderzoeken.
Ik heb zowel planten gekozen die goed tegen de droogte kunnen en die het in mijn ervaring zeer goed doen in de Kempense zandbodem zoals: Katttekruid (Nepeta), Ezelsoor (Stachys), Zeekool (Eryngium Maritimum). Maar ook planten die ik normaal niet zou zetten in de Kempen: Smele (Deschampsia) en Duizendknoop (Persicaria amplexicaulis, Persicaria affinis).
 
Plan:
 
De proeftuin werd aangelegd in een organische vorm en niet in rechthoekige bedden. Biogeometrische vormen oftewel glooiende structuurlijnen voelen het beste aan en misleiden blijkbaar plaagdieren die de beplanting kunnen aantasten.
Een effect dat ook kan meespelen in de ontwikkeling van de planten is de creatie van een micro klimaat door te werken met 3 verhoogde bedden / taluds. De wind wordt hierdoor enigszins gebroken waardoor de planten extra beschutting krijgen.
Ik ben van mening dat een allegaartje van verschillende plantensoorten zoals in een botanische tuin er een beetje rommelig kan uitzien. Er zit namelijk geen architecturaal plan achter. Het is immers de kunst van een tuinarchitect om met behulp van de verschillende fysieke eigenschappen van planten een mooie visuele structuur op te bouwen. Een proeftuin leent zich er minder toe omdat er in de eerste fase zo veel mogelijk soorten getest moeten worden. Toch heb ik om hier een middenweg in te zoeken van sommige soorten grotere groepen geplaatst. 
 
 
De aanleg:
 
Om het terrein plantrijp te maken moesten er 3 middelgrote loofbomen gerooid worden. Zoals eerder gezegd, ligt de plantzone in de bosmantel en schijnt er veel zon. Ook toen de bomen er nog stonden viel er vrij veel gefilterd zonlicht en groeiden er grassen onder de boomspiegel. Deze grassen werden regelmatig gemaaid waardoor er betrekkelijk weinig kweekgras tussen stond. Dit is te herkennen aan de witte rhizoompjes (puimen in de volksmond) die onder geen beding in de bodem mogen blijven zitten omdat elk stukje terug uitloopt en zal beginnen woekeren. Dit viel dus gelukkig nogal mee.
Het is in de filosofie van de permacultuur niet wenselijk om de graszode om te spitten met de spade of een graafmachine omdat bij een kerende bodembewerking de bodemorganismen op de verkeerde plaats in de bodem terecht komen (zie eerder). Het gras doodspuiten met een systemische herbicide is al zeker geen optie omdat dit al het kostbare bodemleven doodt. Dit zou ik in principe zelfs niet moeten vermelden.
 
Ik heb gekozen om de bovenste 4 cm van de graszode af te plaggen met een graszodensnijder en dit samen met de 3 gerooide bomen te verwerken in 3 taluds oftewel verhoogde bedden. De takken van de boom werden met een takkenschaar grofweg in stukken geknipt en werden op de bodem gestapeld samen met grote stukken stam. Hierboven werden de grasplaggen omgedraaid (met het gras naar beneden) opgelegd.
Dit idee heb ik van Sepp HOLSER, een Oostenrijkse boer die bekendstaat als de vader van de permacultuur omwille van de terrassen die hij construeert op zijn landgoed (dat eigenlijk een grote berg is) en waarin hij op dezelfde wijze biomassa verwerkt.
Het geheel van de bedding werd bestrooid met houtsnippers die geproduceerd werden van de kleinere takjes en daarboven werd een laag van 10 cm compost geplaatst. Sepp HOLSER doet er trouwens een laag teelaarde over. De houtsnippers dienen om te beletten dat de graszoden terug zouden beginnen groeien en de compost om dit geheel bij elkaar te houden én om er op te kunnen experimenteren met beplanting. Het doel is om deze taluds zo snel mogelijk plantklaar te krijgen zodat het gewenste eindbeeld bereikt kan worden. Het is niet de bedoeling dat dit er als 3 composthopen uit blijft zien. Indien het geheel zou worden bedekt met teelaarde, hebben we direct een plantklaar resultaat. Ik opteer om te testen met compost omdat dit materiaal lichter is om mee te werken en in dit geval gratis wordt geleverd als dienst van de gemeente. Het is dus een kostenefficiëntie overweging.
Het is ook de bedoeling dat ik het geteste ontwerp ga toepassen in privétuinen. Ook hier speelt een kosten batenanalyse mee. Een container compost moet je meestal sowieso laten aanleveren om de bodem te enten met bodemleven. Het is makkelijker om wat extra te bestellen om over de taluds te kappen, dan dat je een extra levering grond moet laten komen. Het wordt dan nogmaals extra duur als je een kniklader moet laten komen om het zand ter plekke te krijgen. Want in een middelgrote tuin ga je dat niet met spade en kruiwagen doen.
Vermits de taluds zijn opgezet als een composthoop en er zich binnenin tgv de takjes veel lucht bevindt, ga ik er van uit dat het composteringsproces vrij snel zal beginnen. De rijke grasplaggen die vol micro organismen zitten, zullen hier ook een positief effect op hebben. Indien dit steriele grond zou zijn, kan er compoststarter toegevoegd worden. Ook meldenswaardig is dat ik de taluds zo heb gepositioneerd dat ze zich boven de afgezaagde boomwortel bevinden zodat dit uit het zicht is weggemoffeld en dat deze hopelijk wat sneller kan vergaan.
 
De evolutie van de taluds is cruciaal in deze proefopstelling omdat ze een bepalend structuurelement zijn in het ontwerp en omdat het beplantingsresultaat ervan zeer kan uiteenlopen. Ik stel me vragen als:
 
Zal het gras niet terug beginnen woekeren ondanks dat er lagen mulch over zijn gelegd? Een eerder experiment van me gaf geen 100 procent bevredigend resultaat inzake bedekken van grasmatten met karton en overladen met compost. Het kende een grasdoorgroei van 20 tot 30% met een compost laag van 15 cm. Kanttekening hierbij is dat het kweekgras betrof met woekerende rhizomen dat in de Kempen naakte grond in een mum van tijd kan overwoekeren. Alsook dat de doorgroei aan de randen van de behandelde zone plaatsvond waardoor die waarschijnlijk werd veroorzaakt door zijdelingse infiltratie van het kweekgras dat niet kon verstikken tgv voortdurende aanvoer van voedingsstoffen van de moederplant.
 
Hoe lang blijft de structuur van de talud stabiel? Hoe reageren de planten dan op de verzakking en blijft de vorm esthetisch acceptabel? Kan het een plaats zijn voor een wildere beplanting die als afleiding kan dienen voor schadelijke dieren? Uit ondervinding weet ik dat slakken dol zijn op smalle weegbree en de ander sierplanten links laten liggen. Het kan een optie zijn om dit in te zaaien. Het is nog mooi ook en kan een antwoord bieden op de kans dat slakken zich exponentieel kunnen voortplanten onder de mulch.
De talud kan gebruikt worden om mulchmaterialen op te kweken: Oerrogge, Wilde Haver Japanse Haver en Sudangras wortelen diep en leveren heel wat biomassa op waarmee gemulcht kan worden en er geen materiaal van buiten de kringloop meer aangevoerd moet worden.

Wordt vervolgd...